Understand spoken Dutch

"a" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
She gave a bone to the dog. Ze gaf een been aan de hond.
a sick feeling in his stomach een wee gevoel in zijn maag
a crumpet een beschuitbol
a hand-me-down een afdankertje
a sustainable approach een duurzame omgang
a punishment een afstraffing
a wax statue een wassen standbeeld
a bailiff een deurwaarder
a ragged robe een haveloos gewaad
a couple of very strange ferrets een stel heel rare fretten
A semi-trailer is a trailer that does not have its own front axle and of which an important part of the weight rests on the towing vehicle (the tractor). Een oplegger is een aanhangwagen, die geen eigen vooras heeft en waarvan dus een belangrijk deel van het gewicht op het trekkend voertuig (de trekker) rust.
a sleepless night een slapeloze nacht
A single match would do her good, if she would dare to take one from a box, strike it against the wall to warm her fingers. Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
for her old grandmother, the only one who had ever loved her, and who had now passed away, had told her that when a star falls, a soul was going up to God want haar oude grootmoeder, de enige die haar ooit had liefgehad, maar die nu dood was, had haar verteld, dat er, als er een ster naar beneden valt, een ziel tot God opstijgt
in a fit of sobs in een toeval van gesnik
a flying eagle een vliegende arend
a fallen branch een afgewaaide tak
a distorted image een vertekend beeld
This is a delusion. Dit is een waanbeeld.
a great adventure een geweldig avontuur