"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom ate a salad.	Tom at een slaatje.
	a piercing scream	een doordringende gil
	a man with leprosy	een melaatse man
	a close relationship	een hechte relatie
	a clean turban	een schone tulband
	to hate	een hekel hebben aan
	a silent procession	een stille optocht
	upload a file	upload een bestand
	a memory like a sieve	een geheugen als een zeef
	a malty taste	een moutige smaak
	a wildebeest	een wildebeest
	I’ll steal a car.	Ik ga een auto stelen.
	Be a good girl.	Wees een braaf meisje.
	a rejection	een verwerping
	a classmate	een klasgenoot
	a sharpening stone	een slijpsteen
	an existing fact	een bestaand feit
	a huge gulp of cognac	een enorme slok cognac
	a misconception	een misvatting
	She ordered an ice cream.	Ze bestelde een ijsje.