"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He reads a book while I work.	Hij leest een boek terwijl ik werk.
	a broken collarbone	een gebroken sleutelbeen
	a catch-up moment	een inhaalmoment
	a new shooting	een nieuwe schietpartij
	a preventive measure	een preventieve maatregel
	Mary was wearing a tight red dress.	Mary droeg een strakke rode jurk.
	Yanni smoked like a chimney.	Yanni rookte als een schoorsteen.
	motionless as a statue	roerloos als een standbeeld
	an extra role play	een extra rollenspel
	The sheep has a soft coat.	Het schaap heeft een zachte vacht.
	a large, old-fashioned key	een grote, ouderwetse sleutel
	to be born by caesarean section	met een keizersnede geboren
	I need a pain reliever.	Ik heb een pijnstiller nodig.
	I wanted to hire a coach.	Ik wilde een touringcar huren.
	A tiny spark may become a great flame.	Een kleine vonk kan een grote vlam worden.
	We will have a math quiz tomorrow.	We hebben morgen een wiskunde toets.
	He discovered a new star.	Hij heeft een nieuwe ster ontdekt.
	an official warning	een officiële waarschuwing
	a small deviation to the left	een kleine afwijking naar links
	Can you suggest another hotel?	Kan u mij een ander hotel aanraden?