G
ga
Ga eens in mijn schoenen staan.
Ga in je kamer spelen.
ga je gang
Ga je morgen vertrekken?
Ga jij dit gebruiken?
Ga zitten, alsjeblieft.
Ga zitten.
gaan
Gaan de zaken goed?
gaan fietsen
gaan over
gaan skiën
gaan wandelen
gaan windsurfen
gaan winkelen
gaan zeilen
gaande
gaat
gaf
galmen
galmende
galoppeerden
gang
gangbaar
gans
ganser
ganzen
ganzengebraad
ganzenveer
garage
garanderen