Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1649) B (540) C (975) D (691) E (418) F (534) G (339) H (903) I (1600) J (95) K (60) L (389) M (563) N (273) O (301) P (683) Q (19) R (419) S (1362) T (6291) U (124) V (97) W (965) X (4) Y (313) Z (10)
English Dutch Recording Learn
The mayor insists on action. De burgemeester dringt aan op actie.
the maze het doolhof
the meadow de wei
the meadow het weiland
the meal de maaltijd
the meal-tub de meelton
the meaning de betekenis
the means het middel
the measles de mazelen
the measure de maatregel
the measure (short form) de maat
The measure is a preventative action against cheating. De maatregel is een preventieve actie tegen spieken.
the meat het vlees
The mechanic checked the coupling hose for cracks. De monteur controleerde de koppelslang op barsten.
the medal de medaille
the mediation de bemiddeling
the medicine het medicijn
the meeting de bijeenkomst
the meeting de vergadering
The meeting has ended. De vergadering is geëindigd.
The meeting hasn’t begun yet. De meeting is nog niet begonnen.
The meeting is almost over. De bijeenkomst is bijna voorbij.
The meeting took place yesterday. De vergadering was gisteren.
The meeting was called off at the last minute. De vergadering werd op het laatste moment afgelast.
The meeting was held here. De bijeenkomst werd hier gehouden.
the melon de meloen
the member het lid
the memory het geheugen
the memory de herinnering
The meniscus is not a bone. Een meniscus is geen been.
The meniscus is not a bone. It is a cartilage, a flexible, elastic tissue. Een meniscus is geen been. Het is kraakbeen, een elastisch, buigzaam weefsel.
the mention de vermelding
the menu het menu
the merchant de koopman
the message het bericht
the messages de berichten