Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - F

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)
English Dutch Recording Learn
Filip, the count of Flanders Filip, de graaf van Vlaanderen
fill vul
Fill the water trough with fresh water. Vul de watertrog met vers water.
filled vulde
filler vuller
fillet filet
film camera filmcamera
filth vuiligheid
fin vin
final definitieve
final laatste
final definitief
final uiteindelijke
Final Chorus Laatste koor
final recipient eindbestemmeling
finale finale
finally eindelijk
Finally one egg after the other opened. Eindelijk ging het ene ei na het andere open.
Finally the big egg opened. Eindelijk ging het grote ei open.
finances financiën
financially financieel
find (plural) vinden
find (2nd and 3rd person singular) vindt
find vind
Find the right answer for each question. Vind het juiste antwoord voor elke vraag.
findings vaststellingen
Fine thanks. Goed bedankt.
finer fijnere
fines boetes
finger vinger
fingerprints vingerafdrukken
fingers vingers
fingertips vingertoppen
finish afwerking
finished geëindigd
Finland Finland