Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - D

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)
English Dutch Recording Learn
Do you like the city? Bevalt de stad u?
Do you like this perfume? Bevalt deze parfum je?
Do you like this smell? Vind je deze geur leuk?
Do you like to eat beef? Eet je graag rundsvlees?
Do you like to eat cabbage? Eet je graag kool?
Do you like to eat carrots? Eet je graag wortels?
Do you like to eat chicken? Eet je graag kip?
Do you like to eat garlic? Eet je graag knoflook?
Do you like to eat mushrooms? Eet je graag champignons?
Do you like watching TV? Kijk je graag televisie?
Do you like your job? Vind je je werk leuk?
Do you need our help? Heb je onze hulp nodig?
Do you often wear a hat? Draag je vaak een hoed?
Do you read books? Lees je boeken?
Do you see it? Zie je het?
Do you see Tom? Zie je Tom?
Do you serve alcohol? Serveert u alcohol?
Do you shave with shaving cream or soap? Scheer je met scheerschuim of zeep?
Do you shave your armpits? Scheer je je oksels?
Do you ship overseas? Doet u leveringen naar het buitenland?
Do you speak English or Spanish? Spreek je Engels of Spaans?
Do you speak English? Spreek je Engels?
Do you speak French? Spreek jij Frans?
Do you speak German? Spreek jij Duits?
Do you speak Italian? Spreek je Italiaans?
Do you take credit cards? Accepteert u creditcards?
Do you think maybe she would like to swim, and to let the water splash over her head? Denk je misschien, dat zij plezier heeft om te zwemmen en het water boven haar hoofd uit te laten spatten?
Do you think we also just heard a centaur? Denk je dat we daarnet ook een centaur hoorden?
Do you understand? Begrijp je het?
Do you want the water? Yes, please. Wil je het water? Ja, alstublieft.
Do you want to continue the course? Wil je de cursus voortzetten?
Do you want to embarrass me in front of my friends? Wil je me voor schut zetten waar al mijn vrienden bij zijn?
Do you want to play together? Wil je samen spelen?
Do you want to sleep now? Wil je nu slapen?
Do you want to stay here? Wil je hier blijven?
Do you wear dentures? Draagt u een kunstgebit?