Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1816) B (694) C (1172) D (817) E (502) F (660) G (404) H (998) I (1701) J (119) K (76) L (480) M (672) N (341) O (377) P (845) Q (32) R (512) S (1688) T (6716) U (153) V (123) W (1095) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
at ten o’clock om tien uur
at that time destijds
At the annual high mass of technology, many companies release news and product launches. Op de jaarlijkse hoogmis van de technologie pakken veel bedrijven uit met nieuwtjes en productlanceringen.
at the back achterop
at the beginning of the year in het begin van het jaar
at the end op het eind
at the forefront op de voorgrond
at the forefront voorop
At the last minute, he decided not to go. Op het valreep besloot hij niet te gaan.
at the latest uiterlijk
At the moment you can only change your membership via the contact form or in the club. Je kunt op dit moment alleen je lidmaatschap wijzigen via het contactformulier of in de club.
at the same time tegelijkertijd
At the same time the country is struggling with massive air pollution. Tegelijkertijd worstelt het land met enorme luchtvervuiling.
at the top bovenaan
at the weekend in het weekend
at university op de universiteit
at work op het werk
ate at
ate (plural) aten
athlete sporter
athlete’s foot voetschimmel
athletic atletisch
atmosphere atmosfeer
atmosphere sfeer
atrocities wreedheden
attached aangehecht
attached bevestigd
attachment bijlage
attachments bijlagen
attack aanval
attack aanslag
attacked aangevallen
attacker aanvaller
attacker belager
attacks aanslagen
attempt (2nd and 3rd person singular) tracht