Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
Our house is here. Ons huis is hier. 11 months 1 week ago
What colour house do you like? Welke kleur huis vind je mooi? 11 months 1 week ago
Are you home? Ben je thuis? 11 months 1 week ago
I’m home. Ik ben thuis. 11 months 1 week ago
We are leaving soon. Wij vertrekken binnenkort. 11 months 1 week ago
The mayor insists on action. De burgemeester dringt aan op actie. 11 months 1 week ago
The teacher insists on silence in class. De leraar dringt aan op stilte in de klas. 11 months 1 week ago
He insists on a quick solution. Hij dringt aan op een snelle oplossing. 11 months 1 week ago
to insist on aandringen op 11 months 1 week ago
The collision on the bridge blocked traffic. De aanvaring op de brug blokkeerde het verkeer. 11 months 2 weeks ago
There were no injuries in the collision. Er waren geen gewonden bij de aanvaring. 11 months 2 weeks ago
The ships had a collision at sea. De schepen hadden een aanvaring op zee. 11 months 2 weeks ago
a notice een mededeling 11 months 2 weeks ago
to lure (long form) te lokken 11 months 2 weeks ago
to lure lokken 11 months 2 weeks ago
smugglers smokkelaars 11 months 2 weeks ago
Good safety measures prevent accidents. Goede veiligheidsvoorzieningen voorkomen ongelukken. 11 months 2 weeks ago
The safety measures are important. De veiligheidsvoorzieningen zijn belangrijk. 11 months 2 weeks ago
Many buildings have modern safety measures. Veel gebouwen hebben moderne veiligheidsvoorzieningen. 11 months 2 weeks ago
safety features veiligheidsvoorzieningen 11 months 2 weeks ago
What did you come here to do? Wat kwam je hier doen? 11 months 2 weeks ago
Do you want to stay here? Wil je hier blijven? 11 months 2 weeks ago
She’s not there. Ze is er niet. 11 months 2 weeks ago
I can’t stay here. Ik kan hier niet blijven. 11 months 2 weeks ago
Is he here? Is hij hier? 11 months 2 weeks ago
We will be there. Wij zullen er zijn. 11 months 2 weeks ago
We are here. Wij zijn hier. 11 months 2 weeks ago
I am here. Ik ben hier. 11 months 2 weeks ago
I don’t want a car. Ik wil geen auto. 11 months 2 weeks ago
I want to work. Ik wil werken. 11 months 2 weeks ago
She didn’t come to work today. Ze is vandaag niet komen werken. 11 months 2 weeks ago
I’m going to the office. Ik ga naar kantoor. 11 months 2 weeks ago
What is your job? Wat is jouw baan? 11 months 2 weeks ago
I’m not working today. Ik werk vandaag niet. 11 months 2 weeks ago
Are you working today? Werk je vandaag? 11 months 2 weeks ago
I’m going to work. Ik ga naar mijn werk. 11 months 2 weeks ago
I like to work. Ik werk graag. 11 months 2 weeks ago
Do you like your job? Vind je je werk leuk? 11 months 2 weeks ago
What do you like? Wat vind je leuk? 11 months 2 weeks ago
I like it. Ik vind het leuk. 11 months 2 weeks ago