Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
This is the kind of music that Tom likes to listen to. Dit soort muziek vindt Tom fijn om naar te luisteren. 4 years 1 month ago
The donkey is braying. De ezel balkt. 4 years 1 month ago
You said that it was important. Je zei dat dat belangrijk was. 4 years 1 month ago
I arrived last. Ik kwam als laatste aan. 4 years 1 month ago
Where were you the night the factory burned down? Waar was je op de avond dat de fabriek platbrandde? 4 years 1 month ago
Will you be leaving tomorrow? Ga je morgen vertrekken? 4 years 1 month ago
The top of Mt. Fuji was covered with snow. De top van de Fuji was bedekt met sneeuw. 4 years 1 month ago
I’m in my car. Ik zit in mijn auto. 4 years 1 month ago
I do not play the piano. Ik speel geen piano. 4 years 1 month ago
Live a little. Leef je uit. 4 years 1 month ago
They lost the battle. Ze hebben het gevecht verloren. 4 years 1 month ago
Tom never doubted you. Tom heeft nooit aan je getwijfeld. 4 years 1 month ago
I could never hate you. Ik zou je nooit kunnen haten. 4 years 1 month ago
What’re you doing now? Wat ben je aan het doen? 4 years 1 month ago
I discovered Tom’s secret. Ik heb Toms geheim ontdekt. 4 years 1 month ago
How is your dad? Hoe gaat het met je vader? 4 years 1 month ago
It’s a no-brainer. Het is een makkie. 4 years 1 month ago
Tom sometimes rips off his customers. Tom zet zijn klanten soms af. 4 years 1 month ago
I was as cool as a cucumber. Ik was zo kalm als een komkommer. 4 years 1 month ago
Tom and I’ve known each other for ages. Tom en ik kennen elkaar al jaren. 4 years 1 month ago
He discovered a new star. Hij heeft een nieuwe ster ontdekt. 4 years 1 month ago
They don’t like me. Ze vinden me niet leuk. 4 years 1 month ago
I’ve lived in Australia. Ik heb in Australië gewoond. 4 years 1 month ago
I was skiing. Ik skiede. 4 years 1 month ago
I think this is good. Ik denk dat het klopt. 4 years 1 month ago
You look terrible. Je ziet er verschrikkelijk uit. 4 years 1 month ago
Thank you for your invitation. Bedankt voor de uitnodiging. 4 years 1 month ago
That doesn’t change a thing. Dat verandert niets. 4 years 1 month ago
Tom made spaghetti for dinner. Tom maakte spaghetti voor het avondeten. 4 years 1 month ago
I’m glad you invited me. Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt. 4 years 1 month ago
It isn’t worth the trouble. Dat is de moeite niet waard. 4 years 1 month ago
What else does Tom want? Wat wil Tom nog meer? 4 years 1 month ago
You should know that. Dat zou je moeten weten. 4 years 1 month ago
An earthquake can happen at any time. Een aardbeving kan elk moment gebeuren. 4 years 1 month ago
Tom is panting. Tom hijgt. 4 years 1 month ago
She got married when she was twenty-five. Ze is getrouwd toen ze 25 was. 4 years 1 month ago
I saw the light at the end of the tunnel. Ik zag een licht aan het einde van de tunnel. 4 years 1 month ago
I used to play tennis. Ik speelde tennis. 4 years 1 month ago
Who did you give the book to? Aan wie heb je het boek gegeven? 4 years 1 month ago
My flight was supposed to arrive at 2:30 p.m. Mijn vlucht moest normaal om half drie ’s middags aankomen. 4 years 1 month ago