Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 1st person singular) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Nobody can answer this question. Niemand kan deze vraag beantwoorden.
I wonder whether Tom left early. Ik vraag me af of Tom vroeg is vertrokken.
I am satisfied with my career so far. Ik ben tevreden met mijn loopbaan tot nu toe.
I’m the one who got beaten up. Ik ben degene die in elkaar geslagen werd.
I have to consider every possibility. Ik moet iedere mogelijkheid overwegen.
I am involved in the negotiation. Ik ben betrokken bij de onderhandeling.
I don’t think that’s a good investment. Ik denk niet dat het een goede investering is.
A loan can help buy a house. Een ontlening kan helpen bij het kopen van een huis.
I want to talk to the American consulate. Ik wil met het Amerikaanse consulaat spreken.
Can I pay by credit card? Kan ik met een kredietkaart betalen?
Do you have a managerial position? Heb je een leidinggevende functie?
I am somewhat surprised by the news of his departure. Ik ben enigszins verrast door het nieuws dat hij vertrekt.
I prefer walking to being carried in a vehicle. Ik ga liever te voet dan in een voertuig vervoerd te worden.
I don’t have enough money to buy the latest smartphone. Ik heb niet genoeg geld om de laatste smartphone te kopen.
For this property, you have to pay a property tax. Voor dit eigendom moet u onroerende voorheffing betalen.
The earth can satisfy our needs but not our greed. De aarde kan voorzien in onze behoeften, maar niet in onze hebzucht.
I want to thank you for what you did for Tom. Ik wil jullie graag bedanken voor hetgeen jullie voor Tom hebben gedaan.
I only want to live in an apartment if it has a balcony. Ik wil enkel in een appartement wonen als het een balkon heeft.
You really should make this public. Dit moet je echt aan de grote klok hangen.
I don’t think that’s right, and it bothers me personally. Dat vind ik allebei niet juist en dat zit mij persoonlijk dwars.