Waar is het hoofd?
Tom was mijn vader.
Waar is zijn vader?
Hoe gaat het met je vader?
Ik ben zo terug.
Ik ben terug thuis.
Yanni ging terug naar zijn kamer.
Eet iets.
eetkamer
te komen
Eet je graag kip?
Graag gedaan.
Iedereen gaat.
Wie heeft dat gedaan?
Ik heb dat niet gedaan.
Laat mij het ei eens zien!
Ik wist wel dat je zou komen.
Tom heeft het niet gedaan.
Weet je hoe ik daar kan komen?
Welke bus moet ik dan hebben?