de wereld
over de hele wereld
“Denk je, dat dit de hele wereld is?” zei de moeder.
de fiets
rond de wereld
Ze zullen niet ver komen.
Ik denk dat dit mijn fiets is.
de wegen
luchtwegen
busstation
het station
treinstation
de snelwegen
Hoe kom ik bij het station?
de luchthaven
Hoe kom ik bij de luchthaven?
“Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.
de reis
het hotel
de bagage