wonen
samenwonen
Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
Tom en Mary wonen in dezelfde stad.
Tom en Mary wonen in dezelfde staat.
Tom en Mary wonen in hetzelfde gebouw.
Tom en Mary wonen op dezelfde verdieping.
Ik wil enkel in een appartement wonen als het een balkon heeft.
en wonen in betonnen dozen
We wonen dichtbij een rivier.