"to; for" Practice Dutch lesson

Learn

Recording	English	Dutch	Status
	The mother of the ducklings went to the canal with her entire family.	De moeder der eendjes ging met haar hele familie naar de gracht toe.
	to go to the park	naar het park gaan
	The police are looking for the robber.	De politie is op zoek naar de dief.
	to go to the university	naar de universiteit gaan
	How much does a ticket to London cost?	Hoeveel kost een ticket naar Londen?
	A ticket to London please.	Een ticket naar Londen alstublieft.
	He looked for the key.	Hij zocht naar de sleutel.
	Take me to the church, please.	Breng me naar de kerk, alstublieft.
	I’m going to Australia to work on a farm.	Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.
	It rushed into the water, plunged in and swam towards the beautiful swans	En het snelde naar het water, plofte er in en zwom naar de prachtige zwanen toe
	The little one stretched both of her hands towards it: and then, the match went out.	De kleine strekte haar beide handjes er naar uit: daar ging het lucifertje uit.
	We’re going to Germany.	We gaan naar Duitsland.
	When are we going to the beach?	Wanneer gaan we naar het strand?
	At four o’clock we are going to the swimming pool.	We gaan om vier uur naar het zwembad.
	Her little feet she had drawn under her	Haar voetjes had zij naar zich toe getrokken
	he stretched his snout straight towards the duckling	hij strekte zijn snoet juist naar het eendje uit
	to go to a concert	naar een concert gaan
	to listen to music	naar muziek luisteren
	I am looking for a new job.	Ik ben op zoek naar een nieuwe job.
	Yanni went to a local bar.	Yanni ging naar een lokale bar.