de dieren
de staten
de ganzen
de persoon
de chocolade
de woonkamer
O, kijk, daar komt de bus al aan!
Ik woon niet graag in de stad.
de dierentuin
De politie is op zoek naar Tom.
het was de laatste avond van het jaar.
Waarom ben je niet met de bus gekomen?
de vis
de erwt
de nood
de slag
de pijn
de maat
de kaart
de fiets