En zo begaven zij zich naar de eendenkooi.
Zo ging het de eerste dag, en later werd het al erger en erger.
In de meeste staten hier, zijn de wetten niet zo streng.
Zo kwam het aan het grote moeras, waar de wilde eenden woonden.
en zo werd het eendje voor drie weken op de proef aangenomen
Zo fijngevoelig kon niemand anders zijn dan een echte prinses.
“Bovendien is het een woerd,” zeide zij; “en daarom doet het er zo veel niet toe.”
“Eigenlijk is hij toch nog zo lelijk niet, als men hem maar eens goed bekijkt!”
Maar zij zullen mij doden, omdat ik, die zo lelijk ben, mij in hun nabijheid durf wagen
zo prettig, het boven zijn kop te laten uitspatten en op de grond te duiken.
Zij stegen zo hoog, zo hoog, dat het het lelijke jonge eendje wonderlijk te moede werd
Nu reisde hij de hele wereld rond, om zo één te vinden, maar aan allen, die hij zag, ontbrak wat.
En zo bleef het roerloos liggen, terwijl de hagel door het riet snorde en er schot op schot knalde.
“Goddank!” zei het eendje met een zucht; “ik ben zo lelijk, dat de hond mij zelfs niet wil bijten.”
“Wat ben jij er voor één?” vroegen zij, en het eendje wendde zich naar alle kanten en groette zo goed het kon.
De storm gierde zo verschrikkelijk om het eendje heen, dat het moest gaan zitten, om niet omver te waaien.
“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!”
“Dat is wel mogelijk, maar het is te groot en ziet er zo vreemd uit,” zei de andere eend, “en daarom moet het eens een pikje hebben.”
“Ik zal er toch nog een beetje op blijven zitten,” antwoordde de eend; “ik heb er nu al zo lang op gezeten, en dus kan ik er nog wel een paar dagen op zitten!”
Nu bemerkte het, dat de deur uit het ene scharnier geraakt was en zo scheef hing, dat het door de reet in de kamer kon sluipen, en dit deed het dan ook.