Ze doet veel suiker in haar koffie.
Ze heeft stijl haar.
Ze is aan het tekenen.
Hoe raakte ze betrokken?
Ze is behoorlijk ziek.
Ze nam het potlood en begon te schrijven.
Ze is zo mooi als Sneeuwwitje.
Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
Ze is onze buur.
Ze schudt haar hoofd.
Ze heeft een tatoeage.
Ze houdt heel erg van katten.
Ze had nachtmerries.
Heeft ze je het geld gestuurd?
Het is duidelijk dat ze gedood is door een vloek.
Ze had het sipste gezicht dat Harry ooit gezien had.
Ze is nog wat suf.
Ze is koddig.
ze gebaarde
Plots kuste ze me.