ze
Ze kwam!
Ze kwam om het zelf te doen.
maar ze zei niets
Ze wist niet wat ze hier zou kunnen doen.
En toch zei zij, dat ze een echte prinses was.
Ze is acht jaar oud.
Ze heeft het geleerd van haar ouders.
Ze woont in dit dorp.
Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
Wat heeft ze in de winkel gekocht?
Ze wil het doen.
voordat ze hier kwam
Ze was nog steeds een maagd.
Ze speelt gitaar.
Plots werd ze stil.
Ze spreekt geen Frans.
Ze heeft een litteken.
in het begin deed ze alles
Ze is overmoedig, nietwaar?