zij tegen je kermt
Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
Zij poetst het huis elke week.
En de kater, die zij haar zoontje noemde, kon een hoge rug zetten en spinnen; hij gaf zelfs vonken van zich, maar dan moest men zijn haar de verkeerde kant opstrijken.
Zij streek weer een lucifertje tegen den muur af, het werd weer helder, en in den glans daarvan stond haar oude grootmoeder, helder en glinsterend, vriendelijk en liefderijk.
Zij keek hem doordringend aan.
Zij kreeg eeuwige roem door haar werk.
Tegen de avond bereikte het een kleine, armoedige boerenhut; deze was zo bouwvallig, dat zij zelf niet wist, naar welke kant zij zou vallen, en daarom bleef zij maar staan.
Neen, Maria is niet mijn stiefzuster, zij is mijn halfzuster.
Nu nam de prins haar tot vrouw; want nu wist hij, dat hij een echte prinses bezat, en de erwt kwam in het kabinet van zeldzaamheden, waarin zij nog te zien is, als niemand haar ten minste gestolen heeft.
Zij temperatuurde het kind om te zien of het koorts had.
Toen zij het huis uitging, had zij weliswaar pantoffels aangehad
In een oud schort droeg zij een hele voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan. hield zij in de hand.