Question words Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	But what did it see now in the clear water?	Maar wat zag het nu in het heldere water?
	Does the colour really matter?	Maakt de kleur echt wat uit?
	What’s tormenting you?	Wat zit je dwars?
	What’s wrong?	Wat zit je dwars?
	Where there’s smoke, there’s fire.	Waar rook is, is vuur.
	What’s bothering her?	Wat zit haar dwars?
	What happened?	Wat is er gebeurd?
	What’re you guys doing later?	Wat doen jullie straks?
	Where are you taking me?	Waar brengt u me heen?
	Is that what happened with Tom?	Is dat wat er met Tom is gebeurd?
	How much does it cost to get to Brussels?	Wat kost het om naar Brussel te gaan?
	Tom has to tell Mary what happened.	Tom moet Mary vertellen wat er gebeurd is.
	The only thing you should do is wait.	Het enige wat je zou moeten doen is wachten.
	I wish you could make it into something else	ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
	We must tell everybody what happened.	We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.
	What’s the soup of the day?	Wat is de soep van de dag?
	What’s their story?	Wat is hun verhaal?
	Where are you from? (formal)	Waar komt u vandaan?
	Where are you from?	Waar kom je vandaan?
	What on earth is going on here?	Wat is hier in hemelsnaam gaande?