ze gebaarde
zij werkt eraan
je fungeert
Je hebt gelijk.
boven zich hadden zij slechts het dak, waardoor de wind heenfloot, al mochten de grootste reten ook met stro en lompen dichtgestopt zijn.
hij vervangt
Wat is je lengte?
U bedriegt me.
jij studeert
hij studeert
wij studeren
Plots kuste ze me.
Niemand bewoog.
Ik kweek tomaten.
Ik heb een gulden.
U was verlegen.
ze bevragen me
Ik kom uit Spanje.
Het spat uit elkaar.
Zij bouwt bruggen.