een klein beetje zuurdeeg
Kunt u mij dat tonen op de kaart?
Ga je morgen vertrekken?
Ik denk dat ik een baby hoor wenen.
Ik heb een stiefzuster.
Yanni was zoals een magneet.
Je vergat een raam te sluiten.
Probeer je deze te verkopen?
Hij had nachtmerries.
rekeninguittreksels
Je kan niet winnen als je niet speelt.
Britse overheersing
het vooropgestelde
bijvoeglijk naamwoord
de dagelijkse realiteit
De toespraak van De Wever
Nog een yoghurt, alstublieft.
in goede gezondheid zijn
buurmans
Achter de wolken schijnt de zon.