Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the charity	het goede doel
	We have three minutes.	We hebben drie minuten.
	saw the tall trees still standing	de hoge bomen nog zag staan
	What colour is your hair?	Welke kleur heeft je haar?
	Are you going to Australia?	Ga je naar Australië?
	the efforts	de inspanningen
	Tom is tired because he works a lot.	Tom is moe, want hij werkt veel.
	Tom has a knife in his hand.	Tom heeft een mes in zijn hand.
	What colour are his eyes?	Welke kleur zijn zijn ogen?
	Is Tom friendly?	Is Tom vriendelijk?
	I don’t like fish.	Ik hou niet van vis.
	the glove	de handschoen
	What colour is his hair?	Welke kleur heeft zijn haar?
	I went to Australia.	Ik ging naar Australië.
	How many languages do you want to learn?	Hoeveel talen wil je leren?
	the first meeting	de eerste bijeenkomst
	I’d like a glass of water.	Ik zou wel een glas water willen.
	Another glass of water, please.	Nog een glas water, alstublieft.
	Yanni was kind.	Yanni was vriendelijk.
	I got lost in the woods.	Ik ben verdwaald in het bos.