Begrijpen wij je niet?
Wij begrijpen waarom.
Ik hou niet van vis.
Stopt deze trein in Brussel?
Hij zocht naar de sleutel.
Ik wil mijn sleutel terug.
de handschoen
Waarom geven we Tom geen kans?
Niemand gaat dit geloven.
Ze kunnen allemaal rijden.
Ik zal niet voor Tom werken.
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
Wie heeft je huis gebouwd?
Ik heb vijftig euro in mijn zak.
de aardbeienjam
Kun je een goede bar aanbevelen?
een deur op een kier
het postkantoor
Weet u hoe lang het rijden is?
Hoe laat begint u met werken?