gestoomde groenten
de middelen
de grachten
de broeikas
de reiziger
kettingzaag
de automaat
Ik ga douchen.
Tom dronk water.
de trombone
de saxofoon
het maatwerk
het uitzicht
het optreden
Ik heb bruin haar.
een maaltijd
kredietkaart
Limonade aub.
met vlag en wimpel
Dat klinkt goed.