Ik ben louter naar de zee geweest.
Ik liet het water uit de badkuip.
Ik heb een klein stuk karton nodig.
ik wil nog eens beklemtonen
Ik spreek Engels en Italiaans.
“Kwak, kwak! Gaat maar met mij mee, dan zal ik je in de grote wereld brengen en je in de eendenkooi voorstellen: maar zorgt, dat je dicht in mijn nabijheid blijft, en neemt je voor de kat in acht!”
Ik moet dat rapport vandaag zien.
Ik herinner me elk dreigement.
Ik heb nog nooit wijn gedronken.
Ik kan mijn bron niet onthullen.
Ik heb respect voor ieders mening.
Ik wil niet blijven aandringen.
Ik betaal je niet om te staan kletsen.
Ik wilde het een beetje aanpassen.
Ik ben erg teleurgesteld in u.
Ik heb een allergische reactie.
Ik heb iets interssants gelezen.
Ik ben een Canadees staatsburger.
Ik voelde me er niet comfortabel.
Ik luisterde goed naar wat ze zeiden.
