hem
voor hem
Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
Ik denk niet dat je moeder hem leuk vindt.
Tom wil niet dat Mary hem helpt.
De kinderen wilden met hem spelen
Tom vroeg me een foto van hem te maken.
Ik hoorde hem vaak Engels spreken.
Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
Hoe zou het hem ook in de gedachten komen, te wensen, zelf zo mooi te zijn?
Het zou al blij geweest zijn als de eenden hem maar in haar midden geduld hadden
Ik sta achter hem.
We zullen contact met hem opnemen.
deze klapten luider dan vroeger en droegen hem krachtig van daar
maar het eendje dacht, dat zij hem kwaad wilden doen en vloog in zijn angst juist in het melkvat, zodat de melk overal in de kamer rondspatte
Bel hem alsjeblieft op.
Pieter viel hem in de rede
Ik hoop dat Tom niet denkt dat we hem haten.
En de andere zwanen bogen zich voor hem.
Deze zagen hem en kwamen met klappende vleugels op hem af.