"he" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He has a body piercing.	Hij heeft een piercing.
	He never watches television.	Hij kijkt nooit televisie.
	He grabbed me by the collar.	Hij greep me bij mijn kraag.
	He dug a hole in the garden.	Hij groef een gat in de tuin.
	And he would be blamed.	En hij zou de schuld krijgen.
	He regrets his mistakes.	Hij betreurt zijn fouten.
	Man hopes as long as he lives.	De mens hoopt zolang hij leeft.
	He received compensation.	Hij ontving een vergoeding.
	He jumped up furiously.	Hij sprong woedend overeind.
	He is a good writer.	Hij is een goede schrijver.
	He speaks several languages.	Hij spreekt meerdere talen.
	He has a lover in Paris.	Hij heeft een liefje in Parijs.
	He turned traitor.	Hij is een verrader geworden.
	He reads a book while I work.	Hij leest een boek terwijl ik werk.
	He broke his collar bone.	Hij brak zijn sleutelbeen.
	He’s trying to cheat on me.	Hij probeert mij te bedriegen.
	He is very frugal, but not stingy.	Hij is erg zuinig, maar niet gierig.
	He committed suicide.	Hij heeft zelfmoord gepleegd.
	He turned out to be exceptionally gifted.	Hij bleek buitengewoon begaafd.
	He devoured the book in one day.	Hij verslond het boek in één dag.