"has" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The company has branches in twelve European countries.	Het bedrijf heeft vestigingen in twaalf Europese landen.
	After years of operation, the owner has decided to sell the business.	Na jaren van uitbating heeft de eigenaar besloten om het bedrijf te verkopen.
	He has big ears.	Hij heeft grote oren.
	He has pimples.	Hij heeft puisten.
	He has a gun.	Hij heeft een pistool.
	He has drool on his chin.	Hij heeft kwijl op zijn kin.
	He was sacked.	Men heeft hem ontslagen.
	The stall has fresh vegetables.	De kraam heeft verse groenten.
	Tom never liked Mary.	Tom heeft Mary nooit gemogen.
	The doctor ordered rest.	De dokter heeft rust bevolen.
	This cloud has the shape of a fish.	Deze wolk heeft de vorm van een vis.
	Tom responded instantly.	Tom heeft meteen geantwoord.
	Tom answered right away.	Tom heeft meteen geantwoord.
	The war has raged for years.	De oorlog heeft jarenlang gewoed.
	He ordered me to be silent.	Hij heeft mij bevolen te zwijgen.
	Who won the game?	Wie heeft de wedstrijd gewonnen?
	His son has a talent for music.	Zijn zoon heeft aanleg voor muziek.
	The king ordered an attack.	De koning heeft een aanval bevolen.
	Tom never has a pencil with him.	Tom heeft nooit een potlood bij zich.
	Her death stunned me.	Haar dood heeft mij verbijsterd.