"has" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom has three children who are doctors.	Tom heeft drie kinderen die dokter zijn.
	What colour is your hair?	Welke kleur heeft je haar?
	Tom has a knife in his hand.	Tom heeft een mes in zijn hand.
	What colour is his hair?	Welke kleur heeft zijn haar?
	My daughter has a good teacher.	Mijn dochter heeft een goede leraar.
	Who ordered this?	Wie heeft dit besteld?
	Yanni didn’t order this.	Yanni heeft dit niet besteld.
	She has short hair.	Zij heeft kort haar.
	Tom has three dogs.	Tom heeft drie honden.
	Tom hasn’t eaten.	Tom heeft niet gegeten.
	Tom didn’t eat anything.	Tom heeft niets gegeten.
	Tom hasn’t eaten enough.	Tom heeft niet genoeg gegeten.
	Did he lose consciousness?	Heeft hij het bewustzijn verloren?
	The regional road has little traffic.	De gewestweg heeft weinig verkeer.
	What did Tom do while he was in Australia?	Wat heeft Tom gedaan terwijl hij in Australië was?
	Do you have a safe?	Heeft u een kluis?
	He has a beard.	Hij heeft een baard.
	Tom tricked me.	Tom heeft me bedrogen.
	I was deceived by him.	Hij heeft me bedrogen.
	Tom has seen this before.	Tom heeft dit eerder gezien.