Wil je met ons meegaan en trekvogel worden?
Deze zagen hem en kwamen met klappende vleugels op hem af.
Nu kon het eendje opeens zijn vleugels uitslaan.
Zou het misschien een kalkoens kuikentje zijn?
“Je moet het zelf weten,” hernam de oude eend en ging weg.
O, het kon die mooie, gelukkige vogels niet vergeten
En de zwanen zwommen om hem heen en streelden hem met hun snavels.
«Ik denk, dat ik de wijde wereld maar in zal gaan!» zei het eendje.
en op de heg zat een raaf en deed haar klagend gekras horen
Ik zal naar hen toe vliegen, naar die koninklijke vogels!
Dit zeggende, pakte zij het beet en streek zijn veren glad.
en het eendje zat in de hoek en voelde zich diep ongelukkig
Zo kwam het aan het grote moeras, waar de wilde eenden woonden.
De vogeltjes in het geboomte vlogen daardoor verschrikt op.
en zo werd het eendje voor drie weken op de proef aangenomen
Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen
“Het duurt geducht lang met dat ene ei,” zei de eend, die er nu weer op zat.
De kip had korte, lage poten, en daarom werd zij juffrouw Kortbeen genoemd
Nu klapte hij met zijn vleugels, richtte zijn slanke hals op en jubelde van ganser harte
“Bovendien is het een woerd,” zeide zij; “en daarom doet het er zo veel niet toe.”