aan
a.d.h.v.
Wat is er aan de hand?
aan het woord
aan de slag
Tom zit nog steeds aan zijn bureau.
Tom is aan het winkelen in het winkelcentrum.
Ze waren aan het slapen.
Ik ben thee aan het zetten.
Kunnen we aan het raam zitten?
Mijn huis is aan de andere kant van de rivier.
Vraag het zelf maar aan onze meesteres, de oude vrouw
De Kerstlichtjes stegen al hoger en hoger: zij zag ze nu als sterren aan den hemel.
aan de haal met
Heeft u bediening aan tafel?
diepe infectie aan de luchtwegen
We hebben geen behoefte aan nog meer problemen.
Er is een beperking aan het aantal deelnemers.
Twee robotten doen met veel overgave aan paaldansen.
Nu reisde hij de hele wereld rond, om zo één te vinden, maar aan allen, die hij zag, ontbrak wat.