rondte
zei de vrouw en keek in de rondte
En dat deden zij; maar de andere eenden in de rondte bekeken ze en zeiden tegen elkaar:
de wind rukte ze af, zodat zij in de rondte dansten, en boven in de lucht was het snerpend koud
En zij klapten in de handen en dansten in de rondte, liepen naar hun ouders toe, en er werd brood en koek in het water geworpen