Ik ben misselijk.
Ik ben vegetariër.
Ik ben gescheiden.
ik spoel het bord, ik ben, ik word
Ik ben geboren in Chicago.
Ik ben op zoek naar een nieuwe job.
Ik ben een Brits staatsburger.
Ik ben benieuwd wie er gaat winnen.
Ik ben de kampioen van mijn provincie.
Maar zij zullen mij doden, omdat ik, die zo lelijk ben, mij in hun nabijheid durf wagen
“Goddank!” zei het eendje met een zucht; “ik ben zo lelijk, dat de hond mij zelfs niet wil bijten.”
“Die strekt zich nog ver aan de andere kant van het geboomte uit, tot aan de tuin van de pastoor; maar daar ben ik nog nooit geweest.”
“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!”
Ik ben duizelig.
Ik ben vervelend.
Ik ben verkracht.
Ik ben tegen corruptie.
Ik ben geen separatist.
Ik ben serieus ontgoocheld.
Ik ben doodsbang van honden