We kunnen later gaan winkelen.
Ik heb me zorgen om je gemaakt.
Waar is de trein naar Londen?
Ga zitten, alsjeblieft.
Zij stak nog een lucifertje aan.
iemand met minder ervaring
Het wordt een warme dag vandaag.
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
de meisjesfilm
Ik spreek geen Nederlands.
Dat is het beste voor ons allebei.
Open je boek alsjeblieft.
Tom heeft niet genoeg gegeten.
Wat zijn de maanden van het jaar?
Mogen we de rekening alstublieft?
dat dorp van toen, het is voorbij
Ga eens in mijn schoenen staan.
het treinstation
Ze zijn allebei van Australië.
Ik vind het leuk om problemen op te lossen.