Te midden hiervan zat in haar nest een eend, die haar jongen moest uitbroeden; maar het begon haar bijna te vervelen, zo lang duurde het, eer de jongen uitkwamen.
Ik draag geen das.
zo schattig
Nog een borrel?
boven zich hadden zij slechts het dak, waardoor de wind heenfloot, al mochten de grootste reten ook met stro en lompen dichtgestopt zijn.
hardwerkend
Wat is je lengte?
Plots kuste ze me.
heel gehavend
Het spat uit elkaar.
Ze is ginder al hé.
Waar kan ik bidden?
botweg geweigerd
Enkele reis, graag.
Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje.
Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
Tom niesde heftig.
heel toevallig
Ik haal het uit elkaar.
Wat een engeltje.