Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	forty-one (41)	eenenveertig
	forty-five (45)	vijfenveertig
	forty-eight (48)	achtenveertig
	forty-two (42)	tweeënveertig
	forty-three (43)	drieënveertig
	forty-four (44)	vierenveertig
	one hundred and forty (140)	honderdveertig
	forty-seven (47)	zevenenveertig
	forty thousand (40,000)	veertigduizend
	forty-nine (49)	negenenveertig
	highway	snelweg
	half past twelve	half één
	very soon	heel snel
	half past four	half vijf
	half past one	half twee
	for half past seven	voor half acht
	I will be back soon.	Ik kom snel terug.
	twenty to six	tien over half zes
	twenty to nine	tien over half negen
	half an hour	een half uur