kleinste maat
Niet veel langer.
De rivier is te diep.
Plots werd ze stil.
Waarom is Tom niet moe?
Tom is gezond, toch?
de koude streken
Ik vond Tom heel leuk.
Het balkon is klein.
parkeerplaatsen
We verkopen vers vlees.
We zijn eindelijk vrij.
Spreekt zij Engels?
een lange, zwarte slang
de gouden medaille
Hij is zo jong en ziet er zo prachtig uit!
Ik begrijp dat hij boos is.
Ik zou dankbaar zijn.
Hoe houd je de kosten laag?
Hij is overmoedig.