een zuiver hart
een bepaalde wijk
een brouwsel
Ik heb een gulden.
een val creëren
een stukje krijt
een giftige kam
een gebakken ei
een laaiend vuur
een rijbewijs
een schril gemauw
een gebreid vest
Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje.
Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
Heb je een vuurtje?
Wat een engeltje.
een geheime kamer
Tom at een slaatje.
een doordringende gil
een melaatse man