English-Dutch Dictionary - R

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)

English	Dutch	Learn
Rejection hurts.	Afwijzing doet pijn.	Learn
Rejection sucks.	Een afwijzing is balen.	Learn
rejects (3rd person singular)	verwerpt	Learn
related	aanverwante	Learn
related themes	aanverwante thema’s	Learn
relation	verwant	Learn
relation	betrekking	Learn
relation	relatie	Learn
relationship	verhouding	Learn
relative	betrekkelijke	Learn
relative clause	betrekkelijke bijzin	Learn
relaxing	ontspannend	Learn
released	vrijgelaten	Learn
reliability	betrouwbaarheid	Learn
reliable	betrouwbaar	Learn
relief	soelaas	Learn
religion (general)	religie	Learn
Religion plays an important role in many cultures.	Religie speelt een belangrijke rol in veel culturen.	Learn
religions	religies	Learn
religious	religieuze	Learn
remains	overblijft	Learn
remarkable	flink	Learn
Rembrandt	Rembrandt	Learn
Rembrandt made a deposit of one quarter of the total price for his new home.	Voor zijn nieuwe woning deed Rembrandt een aanbetaling van een vierde van de totale prijs.	Learn
remedied	verholpen	Learn
remedy	redmiddel	Learn
remember	herinner	Learn
remembers	herinnert	Learn
remote control	afstandsbediening	Learn
renewal	vernieuwing	Learn
renews	vernieuwt	Learn
renovated	gerenoveerd	Learn
renovation	renovatie	Learn
rent	huur	Learn
rental	verhuur	Learn
rental agreement	huurovereenkomst	Learn