Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - P

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)
English Dutch Recording Learn
placed geplaatst
placemat placemat
plague pest
plague plaag
plaice pladijs
Plaice is ‘Fish of the year’ for the sixth time. De pladijs is voor de zesde keer de ‘Vis van het jaar’.
plait vlecht
plan plan
plan (diminutive) plannetje
plane crash vliegtuigcrash
planets planeten
plank plank
planned gepland
plans plant
plans plannen
plans and organizes a complex set of interdependent tasks with a longer duration plant en organiseert een complex geheel aan van elkaar afhankelijke taken met een langere duurtijd
plant plant
plants planten
Plants need nitrogen for their growth. Planten hebben stikstof nodig voor hun groei.
plastic kunststof
plastic plastic
plateau hoogvlakte
platform platform
play (plural) spelen
play toneelstuk
play speel
play areas speelzones
play chess schaak
played speelden
played gespeeld
played speelde
played bespeeld
played football gevoetbald
player speler
players spelers
playground speelplaats