Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - H

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)
English Dutch Recording Learn
How do you tackle SEO in Drupal? Hoe pak je SEO in Drupal aan?
How do you use this card? Hoe gebruikt men die kaart?
How does artificial intelligence work? Hoe werkt kunstmatige intelligentie?
How does one make bread? Hoe maakt men brood?
How does the CM intend to tackle the problem? Hoe wil de CM het probleem aanpakken?
How exciting! Hoe spannend!
How fortuitous! Hoe toevallig!
How is everything? Hoe is alles?
How is she? Hoe is zij?
How is this word pronounced? Hoe spreek je dit woord uit?
How is your dad? Hoe gaat het met je vader?
How is your hand, by the way? Hoe gaat het trouwens met je hand?
How it looked like now Wat zag het er nu uit
How large is your bedroom? Hoe groot is je slaapkamer?
how long hoelang
How long do we have to wait here? Hoe lang moeten we hier wachten?
How long does a turtle live? Hoelang leeft een schildpad?
How long does it take to make? Hoe lang duurt het trouwens om te maken?
How long does the show last? Hoe lang duurt de voorstelling?
How long was I unconscious? Hoe lang was ik buiten bewustzijn?
how many hoeveel
How many days is she staying here? Hoeveel dagen blijft ze hier?
How many employees have you fired? Hoeveel medewerkers heb je ontslagen?
How many languages can you speak well? Hoeveel talen spreek je vlot?
How many languages do you want to learn? Hoeveel talen wil je leren?
How many languages have you studied? Hoeveel talen heb je geleerd?
How many languages ​​do you speak? Hoeveel talen spreek je?
How many meals a day do you eat? Hoeveel maaltijden per dag eet jij?
How many paragraphs does the article have? Hoeveel alinea’s telt het artikel?
How many people are in the house? Hoeveel mensen zijn er in het huis?
How many people didn’t come? Hoeveel mensen kwamen niet?
How many students are there in the classroom? Hoeveel leerlingen zitten er in het klaslokaal?
How many syllables does this word have? Hoeveel lettergrepen heeft dit woord?
How many times a week do you take a bath? Hoe vaak per week neem je een bad?
How many years will he stay here? Hoeveel jaar blijft hij hier?
how much hoeveel