Audio - Google text-to-speech

English Sort descending	Dutch	Learn
That was my job.	Dat was mijn werk.	Learn
That was not my intention.	Dat was niet mijn bedoeling.	Learn
That was the high point of my day.	Dat was het hoogtepunt van mijn dag.	Learn
That wasn’t a hard call to make.	Dat was geen moeilijke beslissing om te maken.	Learn
That worried me.	Dat maakte me zorgen.	Learn
That would be strange.	Dat zou vreemd zijn.	Learn
That writer is known for his derisive style.	Die schrijver is bekend voor zijn spottende stijl.	Learn
That’s a promise.	Dat is een belofte.	Learn
That’s an order.	Dat is een bevel.	Learn
That’s exactly what l need.	Dat is precies wat ik nodig heb.	Learn
That’s funny.	Dat is grappig.	Learn
That’s her!	Dat is zij!	Learn
That’s my dog.	Dat is mijn hond.	Learn
That’s no problem.	Dat is geen probleem.	Learn
That’s not something anyone can do.	Dat is niet iets wat eender wie kan doen.	Learn
That’s right.	Dat klopt.	Learn
That’s roughly a third of the total.	Dat is ruwweg een derde van het totaal.	Learn
That’s slander, lies.	Dat is laster, leugens.	Learn
That’s the best for the both of us.	Dat is het beste voor ons allebei.	Learn
That’s the last thing we need.	Dat is het laatste dat we nodig hebben.	Learn