Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Dutch Learn
He went with her. Hij ging met haar mee.
He who buries his head in the sand today will grind his teeth tomorrow. Wie vandaag zijn kop in het zand steekt, knarst morgen met zijn tanden.
He will be late. Hij komt te laat.
He will come afterwards. Hij zal nadien komen.
He will come to live with us. Hij zal bij ons komen wonen.
He will not be able to do the work. Hij zal het werk niet aankunnen.
He will perform tonight. Hij zal vanavond optreden.
He will reserve two seats for Lille. Hij zal twee zetels voor Lille reserveren.
He will succeed to the throne. Hij zal de troon opvolgen.
He will take you there. Hij brengt je erheen.
He will treat us to dinner. Hij zal ons behandelen op het avondeten.
He will try to come. Hij zal trachten te komen.
He will walk to school. Hij zal naar school lopen.
He wiped his sweaty bald head. Hij veegde zijn bezwete kale kruin af.
He wore a classy outfit to the party. Hij droeg een deftige outfit naar het feest.
He worked hard to meet the deadline. Hij heeft zich uit de naad gewerkt om de deadline te halen.
He worships a golden idol. Hij aanbidt een gouden afgod.
He wrote a letter. Hij schreef een brief.
head chef chef-kok
head of foam schuimkraag