Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
its z’n 8 months 4 weeks ago
the Golan Heights de Golanhoogvlakte 9 months ago
Gusts tore branches off the trees. Rukwinden rukten de takken van de bomen. 9 months ago
Gusts blew the rubbish off the street. Rukwinden waaiden het vuilnis van de straat. 9 months ago
The gusts of wind made cycling hard. De rukwinden maakten het moeilijk om te fietsen. 9 months ago
A large delivery van blocked the street. Een grote bestelwagen blokkeerde de straat. 9 months ago
The driver parked the delivery van. De chauffeur parkeerde de bestelwagen. 9 months ago
The delivery van is white. De bestelwagen is wit. 9 months ago
delivery van bestelwagen 9 months ago
a van een bestelwagen 9 months ago
lures lokt 9 months ago
completely volkomen 9 months ago
anger boosheid 9 months ago
Where are we? Waar zijn we? 9 months ago
Where is she? Waar is ze? 9 months ago
Where do you want to go? Waar wil je heen? 9 months ago
Where is he going? Waar gaat hij heen? 9 months ago
two women twee vrouwen 9 months ago
I want you to come here. Ik wil dat je hier komt. 9 months ago
He is a bad person. Hij is een slecht persoon. 9 months ago
He is nice. Hij is aardig. 9 months ago
The food is not good. Het eten is niet goed. 9 months ago
Is he good? Is hij goed? 9 months ago
The food is good. Het eten is goed. 9 months ago
It’s good. Het is goed. 9 months ago
one day een dag 9 months ago
very good erg goed 9 months ago
What kind of food do you not like? Welk soort eten vind je niet lekker? 9 months ago
Tom isn’t there. Tom is er niet. 9 months ago
There is no school today. Er is vandaag geen school. 9 months ago
I am going to study. Ik ga studeren. 9 months ago
His house is not here. Zijn huis is hier niet. 9 months ago
Our house is here. Ons huis is hier. 9 months ago
What colour house do you like? Welke kleur huis vind je mooi? 9 months ago
Are you home? Ben je thuis? 9 months ago
I’m home. Ik ben thuis. 9 months ago
We are leaving soon. Wij vertrekken binnenkort. 9 months ago
The mayor insists on action. De burgemeester dringt aan op actie. 9 months ago
The teacher insists on silence in class. De leraar dringt aan op stilte in de klas. 9 months ago
He insists on a quick solution. Hij dringt aan op een snelle oplossing. 9 months ago