"where?" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Where do you live? (informal)	Waar woon je?
	Where’s your cat?	Waar is je kat?
	Where does John work?	Waar werkt Jan?
	Where does this bus go?	Waar gaat deze bus heen?
	Where does this train go?	Waar gaat deze trein heen?
	Where do you live? (formal)	Waar woont u?
	but it is where I was born	maar het is waar ik geboren ben
	Where there’s smoke, there’s fire.	Waar rook is, is vuur.
	Where is the toilet?	Waar is het toilet?
	Where is the bus to London?	Waar is de bus naar Londen?
	Where is the train to London?	Waar is de trein naar Londen?
	Where are you from? (formal)	Waar komt u vandaan?
	Where are you from?	Waar kom je vandaan?
	Where are you taking me?	Waar brengt u me heen?
	Where is the tourist office?	Waar is het VVV-kantoor?
	Where can I buy an English newspaper?	Waar kan ik een Engelse krant kopen?
	Where can I buy some Chinese food?	Waar kan ik Chinees eten kopen?
	Where are we meeting?	Waar spreken we af?
	The link you clicked on has expired.	De link waar je op geklikt hebt is verlopen.