Understand spoken Dutch

"were" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
they were zij waren
They were mine. Ze waren van mij.
we were wij waren
They were not home. Ze waren niet thuis.
you were (plural) jullie waren
My efforts were not in vain. Mijn inspanningen waren niet voor niets.
Yanni and Skura were happy together. Yanni en Skura waren gelukkig samen.
They were sleeping. Ze waren aan het slapen.
The next morning it took a long time before they were finally on the way. De volgende ochtend duurde het lang voor ze eindelijk op pad waren.
We were just being honest. We waren alleen maar eerlijk.
Tom said that all his friends were drunk. Tom zei dat al zijn vrienden dronken waren.
They were playing baseball in the park. Ze waren aan het honkballen in het park.
We were in love. We waren verliefd.
They already got married. Ze waren al getrouwd.
The remaining people were late. De overige mensen waren te laat.
Were my questions difficult? Waren mijn vragen lastig?
They were tired after all the dragging of luggage. Ze waren moe na al het gezeul met de bagage.
We were so excited that we couldn’t sit still. We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.
Her little hands were almost completely frozen from cold. Haar handjes waren bijna geheel van de kou verstijfd.
and as soon as they were out of his sight, he dived under the water until the bottom, and when he rose again he was almost beside himself with excitement en zodra deze niet meer te zien waren, dook het onder tot op de grond en toen het weer boven kwam, was het als buiten zich zelf