Weather Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I was used to the heat.	Ik was gewend aan de hitte.
	the flood	de overstroming
	The weather suddenly got warmer.	Het weer werd plots warmer.
	We’re going to freeze to death.	Straks vriezen we nog dood.
	The crops need rain.	De gewassen hebben regen nodig.
	The top of Mt. Fuji was covered with snow.	De top van de Fuji was bedekt met sneeuw.
	Gust of wind brings down scaffolding	Windstoot haalt stelling naar beneden
	A bright winter sun was shining.	Er scheen een helder, winters zonnetje.
	Cyclone Cleopatra rages over Sardinia	Cycloon Cleopatra raast over Sardinië
	The fire is fanned by the wind.	Het vuur is aangewakkerd door de wind.
	The maximum will be between five and nine degrees.	De maxima liggen tussen vijf en negen graden.
	Today is a cool, rainy day.	Vandaag is een koude, regenachtige dag.
	He stopped playing baseball last season.	Vorig seizoen is hij gestopt met honkballen.
	drifting cloud patches	voorbijdrijvende wolkenflarden
	A cloud is condensed water vapour.	Een wolk is gecondenseerde waterdamp.
	The trees swayed with the rustling wind in the forest.	De bomen bewogen mee op de ruisende wind in het bos.
	In the colder period we will limit the terraces a bit.	In de koudere periode gaan we de terrassen wat inperken.
	In the spring the dandelions grow and bloom profusely.	In de lente groeien en bloeien de paardenbloemen welig.
	The village was cut off from the surrounding area by a heavy storm.	Het dorp werd door een heftige storm van de omgeving afgesneden.
	With the arrival of spring, nature awakens from its winter slumber.	Met de aantocht van de lente ontwaakt de natuur uit haar winterslaap.