Ik zou dat wel eens willen zien.
Ik zou haar elke dag willen zien.
Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
Ik zou willen weten wat je van plan bent.
ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
«Zij heeft zich willen warmen!» zei men.
Wij willen de slaapkamer renoveren.
Je zult toch wel niet wijzer willen zijn dan de kater en de vrouw.
“Kijk eens! Nu moeten wij nog het aanhangsel krijgen, alsof wij al niet talrijk genoeg waren! En foei! wat ziet dat ene eendje er uit! Dat willen wij hier niet hebben!”
Mijn ouders willen scheiden.
We willen gerechtigheid.
Wij willen dan ook zo snel mogelijk aan tafel om een sterke coalitie te smeden.